jacq's recensies: het mondige kind heeft geen moraal

27.9.03

het mondige kind heeft geen moraal

[Ido Weijers, De creatie van het mondige kind. Geschiedenis van pedagogiek en jeugdzorg]

Hoe keek men door de eeuwen heen naar het schoolkind, het zorgenkind en het probleemkind? Rode draad in De creatie van het mondige kind: de toenemende nadruk op mondigheid als opvoedingsdoel. Anno nu lijkt dat eerder feit dan verlangen. Mission accomplished? Of mist die kleine volwassene met mobiele telefoon toch iets?

Het ziet er helemaal niet mooi uit in het begin van dit boek. De moderne pedagogiek heeft een probleem. Een gróót probleem! De notie van het mondige kind draagt namelijk het einde van de moderne pedagogiek in zich. Ga maar na: mondigheid was door de eeuwen heen het doel van opvoeding. Maar wat eens een doel was, is inmiddels eerder een sociaal feit: kinderen zíjn al mondig. En wat heeft de pedagogiek dan nog te doen? Nou ja, beschrijven kan nog wel. Maar doelen stellen, en gefundeerd interveniëren in opvoedingspraktijken, dat dus niet meer.

individu
Voor sceptici en geschokten: dát het kind anno 2002 al ‘mondig zonder meer’ is, valt moeilijk te ontkennen. Al sinds de jaren zestig, stelt pedagoog Ido Weijers, gaan we op steeds meer maatschappelijke terreinen uit van de mondigheid van de jeugd. In de jaren zestig en zeventig was de democratiseringsbeweging de belangrijkste motor achter deze ontwikkeling. Jong zijn was geweldig en kritiek op volwassen en ervaren zijn aan de orde van de dag. In de jaren tachtig werd de oriëntatie op jong zijn overgenomen door advertising, programmamakers, kledingsontwerpers, muziekproducers en spelletjesontwerpers. Zie de kindertelefoon, kinderprogramma’s kinderkledinglijnen en een advertentiewereld die zich geheel toelegt op kinderen: het kind was ontdekt als zelfstandige consument. Het mondige kind is primair een individu met eigen wensen en verlangens dat ook in toenemende mate in staat wordt gesteld om als kleine volwassene zijn wensen en verlangens te bevredigen.

jaloers
Nu, dát was een eeuw geleden wel anders, zouden onze overgrootmoeders jaloers roepen. De drie historische hoofdstukken van De creatie van het mondige kind bewijzen dat tot in de nare details: achtereenvolgens beschrijft Weijers de ideeënontwikkeling rond het schoolkind, het zorgenkind (het gehandicapte kind) en het probleemkind. Het zijn stuk voor stuk buitengewoon interessante verhandelingen. Bekende pedagogen en filosofen worden uitvoerig geciteerd en prachtig (en soms onthutsend) feitenmateriaal uit zeer diverse bronnen maakt er een erg lezenswaardig naslagwerk van. Verplicht leesvoer voor onderwijzers en hulpverleners in opleiding: wie de geschiedenis kent, snapt het heden.

eigenbelang
Daar aanbeland: Weijers spreekt zich er nog voorzichtig over uit maar uit alles blijkt dat hij er niet blij mee is, met dat mondige-kind-van-nu. De huidige mondigheid is namelijk van een heel ander kaliber dan het opvoedingsideaal dat de grote pedagogen – van Montaigne tot en met Langeveld – in hun hoofd hadden. Verwees de term vroeger naar intellectuele en morele zelfstandigheid, tegenwoordig is mondigheid een tamelijk plat en eendimensionaal begrip geworden. Je mondje roeren, je mening formuleren en onderhandelen: het is vooral de morele dimensie die het heeft moeten ontgelden en – sterker nog – een heus cultureel taboe is geworden. Over respect, zorg, verantwoordelijkheid en plichtsbesef hebben we het nauwelijks meer, aldus Weijers. Het perspectief lijkt te zijn versmald tot het beeld van iemand die kan opkomen voor zijn eigen belang. En dat is geen natuurverschijnsel, stelt de auteur ferm. Het is ook geen onontkoombaar gevolg van modernisering. We hebben het zélf gedaan, en bij uitstek door de creatie van het mondige kind.

jonge wijsneuzen
Wel, een maatschappij krijgt de kinderen die ze verdient, zou je bijna zeggen. De her en der geciteerde Rousseau waarschuwde er nog zo voor: ál te veel redeneren met je kinderen – dat is nergens goed voor. De natuur wil dat kinderen kind zijn voordat ze volwassen worden! ‘En als we die orde verstoren zullen we vroegrijpe vruchten voortbrengen die […] snel gaan rotten. Jonge wijsneuzen krijgen we daarvan, en ouwelijke kinderen.’ Aldus de grote filosoof, die overigens zijn eigen vijf kinderen te vondeling legde – maar dit geheel terzijde.

Ido Weijers, De creatie van het mondige kind. Geschiedenis van pedagogiek en jeugdzorg. Amsterdam, SWP, 2001; 199 blz., € 19,-. isbn 90 6665 431 7.