het trieste dat aan hechting kleeft
[Hans van der Ham, Voor jou zeker …?! Over gehechtheid en basisvertrouwen]
Iedereen die met jeugd werkt, weet wel íets over hechting. Maar een handzaam boekje over de in’s en out’s van het thema - dat kan nooit kwaad. Voor jou zeker …?! gaat over de geschiedenis, theorie én praktijk van hechtingsproblematiek.
Elk jaar gaan er wel een paar SPH-afstudeerscripties over John Bowlby en zijn attachmenttheorie. Eens in de zoveel tijd zien we op tv documentaires waarin de hechting tussen moeder en probleempeuter vanachter spiegelglas wordt geobserveerd. Al jaren onderzoekt men in Nederland hoe de vroege kindertijd van TBS-gestelden eruit zag. En hoe zat het ook alweer met het ‘geen bodem’-syndroom van geadopteerde kinderen?
kunstmoeder
Het is een thema dat feitelijk nooit uit de tijd raakt, hechting. Het is dan ook een uitermate fascinerend thema. En bovendien een thema dat bijna niemand onberoerd laat. Want het heeft iets triests, praten over hechting. Zeker omdat er eigenlijk alleen over wordt gesproken als er iets mis mee is. Voor wie er nog even niks bij voelt: denk even aan dat beeld van het rhesusaapje dat in het belang van de wetenschap nooit een andere moeder had gekend dan een ‘kunstmoeder’ van bont en metaaldraad. En dat dus dientengevolge later haar eigen doodsbange kindje in paniek van zich af wierp.
verstoorde hechting
Wie de theorieën over hechtingsproblemen leest, krijgt sterk de indruk dat er maar dát hoeft te gebeuren en de hechting van het kind is verstoord. ‘Gevoelige fases’, ‘affectieve behoeften’ en ‘stagnatie van de groei’ – het zijn termen waarvan je als ouder en (professionele) verzorger een beetje onbehaaglijk gaat slikken. Ook in Voor jou zeker …?! komen, zij het niet in overweldigende mate, een aantal mogelijke oorzaken van een verstoorde hechting voorbij. Dat kan van alles zijn! Het herhaald wisselen van de vaste verzorger, bijvoorbeeld. De ontbrekende moeder, jawel. En de DSM-IV vat het zo’n beetje samen met: ‘aanhoudende veronachtzaming van de basale emotionele behoeftes van het kind aan troost, aanmoediging en affectie’.
diagnose
Niet dat dát het er veel duidelijker op maakt. Een erg betrouwbare diagnose kun je met de DSM-criteria niet maken, vindt ook orthopedagoog Van der Ham. Wat moeten we bijvoorbeeld verstaan onder een term als ‘aanhoudend’? Wanneer is er zó veel fout met de gewenste adaptability (zelfvertrouwen en het vermogen vertrouwen te hebben in de ondersteuning van de anderen om je heen) dat er moet worden ingegrepen? En verder laat de DSM-IV weinig ruimte over voor factoren die buiten de schuld van de opvoeder liggen, zoals bijvoorbeeld vroeggeboorte en fysieke kenmerken van het kind.
nieuwe kansen
Er komen nog veel meer lijstjes voorbij in Voor jou zeker …?! Maar dwars daar doorheen lezen we in het historisch overzicht (hoofdstuk 1) dat psychiater Bowlby in zijn theorie alle ruimte geeft voor nieuwe kansen. Tot ver in de adolescentie blijven zich mogelijkheden voordoen om ‘op het spoor van een negatieve ontwikkeling terug te keren, dan wel een afslag te nemen naar de groei tot een gezonde persoonlijkheid’. Oftewel: eens niet-goed-gehecht wil niet zeggen dat je daar niets meer aan kunt doen! Aan de andere kant is het ook weer overdreven om te stellen dat er nog ‘van alles’ aan te doen is. Slecht gehechte kinderen en jongeren vormen een van de moeilijkste doelgroepen van de hulpverleningssector. Dat neemt niet weg dat Van der Ham een aantal zinnige opmerkingen maakt over methodiek en gedragscode. Die van de sociaal pedagogisch hulpverlener in dit geval. Vanzelfsprekend gaat het daarin veel over het bieden van vertrouwen en veiligheid in de opvoedersrelatie. En over de SPH’er die model staat voor alternatief gedrag van de jeugdige.
roeien
Mooie woorden, met mooie voorbeelden ook. Jammer alleen dat een kanttekening over de realiteit van het ‘voorspelbare pedagogisch klimaat’ op de leefgroep ontbreekt. Dat klimaat is namelijk behoorlijk onvoorspelbaar, door de frequente wisselingen van personeel. Hoe het ideaal gesproken zou moeten op de leefgroep, dat hebben we nu kunnen lezen. Maar kan iemand nu eindelijk eens een hoofdstuk toevoegen over hoe je nu hulp verleent als je moet roeien met de riemen die je hebt?! Enfin, ergens vermoedden we natuurlijk al dat het niet zo fijn en effectief werken is aan vertrouwen en veiligheid met elke maand een nieuwe groepsopvoeder. Kijk, daar heb je het weer, dat trieste dat aan hechting kleeft.
Hans van der Ham, Voor jou zeker …?! Over gehechtheid en basisvertrouwen. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 2002; 83 blz., € 12,50. isbn 90 313 3641 6