het kind, de ouders en de Power Rangers
[Patti Valkenburg, Beeldschermkinderen. Theorieën over kind en media]
Waarom doorzien kinderen pas vanaf acht jaar wanneer acteurs slecht acteren? En hoe komt het dat de Teletubbies zwaar rulen bij baby’s? Worden kinderen nu echt agressiever van kijken naar mannen met pistolen? Beeldschermkinderen, over wat de wetenschap inmiddels weet over de relatie kind/media.
Zo rond 1900 wilde het publiek nogal eens in blinde angst de bioscoop uitvluchten bij het zien van een treinongeluk of instortend gebouw. En bijna veertig jaar later raakten duizenden Amerikanen in grote paniek door het radiohoorspel The War of the Worlds – ze meenden dat er werkelijk een invasie was van buitenaardse wezens en dat Marsbewoners grote delen van New Jersey en New York hadden verwoest. Beide voorbeelden bewijzen dat de zogenaamde ‘injectienaaldtheorieën’ over de effecten van massamedia voor de eerste helft van de vorige eeuw beslist opgingen: het publiek was passief en gemakkelijk te beïnvloeden en de massamedia hadden een grote en uniforme invloed. We zijn de goedgelovigheid aardig voorbij, anno 2002. Dergelijke sterke reacties op fictieve mediaproducties zijn tegenwoordig, zelfs bij kinderen, onvoorstelbaar. Het idee van de almachtige media mocht dan aan de basis staan van het moderne denken over de effecten van massamedia – het is allang aanzienlijk bijgesteld. Het model van de ‘selectieve effecten’ is inmiddels algemeen geaccepteerd in de wetenschap, stelt hoogleraar Valkenburg. Dus: de inhoud van het medium telt nu ook mee, evenals de context van de blootstelling. En, uiteraard, de kijkers zelf, want dat zijn al lang geen passieve en willoze ontvangers meer. Net zo min als kinderen overigens. Goedgelovig, echt niet! Actieve en gemotiveerde mediagebruikers zijn het, die ‘op een kritische manier evalueren wat er tot hen komt’.
disputen
Nee maar. Is het kind werkelijk zelf heer en meester over wat hij oppikt van het beeldscherm? Behoort het debat der debatten, over de vermeende invloed van televisiegeweld op de tere kinderziel, dan nu plots definitief tot het verleden? En is het dan eindelijk afgelopen met de eeuwige en voorspelbare disputen tussen verontrusten en de sectie wegwuif? Wel, zo moeten we het niet helemaal opvatten, tempert Beeldschermkinderen de euforie. Dat we nog steeds in de krant lezen dat het effect van mediageweld op kinderen nooit is aangetoond: grote onzin. Alle analyses tot nu toe tonen aan dat kinderen agressiever kunnen worden van mediageweld. Kinderen mogen dan wel actieve mediagebruikers zijn in de zin dat ze media op hun eigen manier interpreteren – dat hoeft nog níet te betekenen dat ze daardoor noodzakelijk minder worden beïnvloed. Ze kunnen er juist ook méér door beïnvloed worden. Bijvoorbeeld omdat ze zich actief openstellen voor bepaalde media-invloeden. Zo is het goed mogelijk dat een zesjarig jochie dat dol is op gewelddadige animatie-series en elke gelegenheid aangrijpt om daarnaar te kijken, meer ‘last’ krijgt van imitatie-effecten dan zijn klasgenootje dat zich gewoon niet interesseert voor dit type programma’s.
opwindend geweld
Wetenschappelijke consensus dus. Mediageweld heeft wel degelijk invloed, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. Zo speelt de aantrekkelijkheid van de mediafiguur die geweld gebruikt, een rol. En als het geweld door de ‘goede partij’ in een film of serie wordt beloond, heeft dat ook een agressieverhogend effect. Hetzelfde geldt voor ‘gerechtvaardigd’ geweld (een vader die de aanranding van zijn dochter wreekt). Het kijken naar een oorlogsfilm stimuleert de agressie meer als het kind denkt dat het om een documentaire gaat dan wanneer hij denkt dat het ‘maar een film is’. En opwindend geweld, zoals in Amerikaanse jeugd-, actie- en politieseries, werkt ook agressieverhogend.
toegeeflijke ouders
Tijd om pa en ma er met de haren bij te sleuren. Want aan de andere kant: de negatieve effecten van televisiegeweld kunnen verzacht of zelfs opgeheven worden wanneer ouders samen met de kids televisiekijken en op de juiste manier commentaar geven op geweldsprogramma’s. Eind goed al goed, zou je denken. Ware het niet dat we elders in het boek lezen dat hedendaagse ouders vaak geen tijd hebben voor veel quality time. En daar weer over worden verteerd van schuldgevoelens. Een toegeeflijke ouder, een mondig kind – ergens voel je al op je klompen aan dat de Power Rangers dit op punten gaan winnen.
nachtkastje
Het is niet alles geweld wat de klok slaat in Beeldschermkinderen. Bij lange na niet zelfs. In een erg leuk hoofdstuk over het kind als mediaconsument beschrijft Valkenburg (van oorsprong pedagoge) hoe de mediavoorkeuren van kinderen zich in de verschillende fases, tot aan de adolescentieperiode, ontwikkelen. Andermaal veel onderzoek dat de revue passeert, onder andere dat van Valkenburg zelf. Ook de andere hoofdstukken, over angstreacties, commercie/reclame en internet & computergames, staan vol met beschrijvingen van onderzoek. Dat levert een wel zo enorm arsenaal aan opzienbarende, grappige en interessante informatie op, dat de lezer er eindeloos uit zou blijven citeren. Desnoods aan de bedpartner, want het moet gezegd: Beeldschermkinderen is van het zeldzame soort helder geschreven wetenschap dat zo op het nachtkastje kan.
Patti Valkenburg, Beeldschermkinderen. Theorieën over kind en media. Amsterdam, Boom, 2002; 224 blz., € 20,50, isbn 90 5352 703 6.