liever niet naar de vertrouwenspersoon
[Cristien Bajema, Omgaan met ongewenst seksueel gedrag op school]
Bij seksueel ongewenst gedrag op school zoeken jongeren niet vaak sociale steun bij het schoolpersoneel. Maar: hoe leuker de seksuele voorlichting op school, hoe groter de kans dat jongeren bij problemen wél bij hun mentor aankloppen. Omgaan met seksueel ongewenst gedrag op school beschrijft de ervaringen van ruim vijfhonderd jongeren uit het voortgezet onderwijs.
'Een jongen, een klasgenoot, maakte opmerkingen over mijn borsten. Ik voelde me overdonderd en voor schut gezet. Ik heb op dat moment zelf net gedaan of ik niets hoorde. […] Ik heb er verder met niemand over gepraat, want ik los het zelf wel op.'
Een op de zes Nederlandse jongeren maakt ongewenst seksueel gedrag op school mee. Hoe gaan die jongeren om met dergelijke ervaringen? En: zoeken deze jongeren sociale steun bij anderen? Tot voor kort zouden de antwoorden op bovenstaande vragen het niveau ‘natte vingerwerk’ nauwelijks zijn ontstegen. Omdat er maar weinig bekend was over de wijze van coping van Nederlandse jongeren met ongewenst seksueel gedrag op school, moest vaak worden volstaan met verwijzingen naar onderzoek in het buitenland, in voornamelijk de VS, Canada en Groot-Brittannië.
lonken
Tot voor kort dus. Het promotieonderzoek van de Groningse sociologe Cristien Bajema betekent een heel aardige sprong vooruit als het gaat om de broodnodige ontginning van dit ‘relatief jonge wetenschapsterrein’. Aan Bajema’s onderzoek werkten ruim vijfhonderd scholieren van rond de zestien jaar mee. Dat waren jongeren die aangaven dat ze in het jaar voorafgaand aan het onderzoek ongewenste seksuele ervaringen op school hadden meegemaakt. Die ervaringen liepen uiteen van het krijgen van seksueel getinte opmerkingen (zoals scheldwoorden en grappen/opmerkingen over bijvoorbeeld uiterlijk, kleding of lichaamsdelen) tot het worden blootgesteld aan seksueel gedrag, zoals (te) dichtbij staan, staren/lonken/gluren en seksuele aanrakingen.
sociale steun
Echt van de kaart raken we niet van de eerste uitkomsten van Bajema’ onderzoek. Veel jongeren kiezen op het moment van het ongewenste seksuele gedrag voor het negeren van de situatie, zo blijkt. En de meest toegepaste coping-strategie achteráf bij een ongewenste hand op de bil is die van het zoeken van sociale steun bij anderen. De jongeren doen dat het liefst bij vriendinnen en vrienden, op enige afstand gevolgd door hun ouders. Negen van de tien jongeren hebben het praten met anderen als positief ervaren. Interessant wordt het als Bajema nog even voortborduurt op dat thema. Reden: sociale steun werkt, zo blijkt uit onderzoek naar het omgaan met stressvolle situaties. Bovendien maakt praten het probleem zichtbaar en dat schept perspectieven voor bestrijding of preventie. Je zou verwachten dat duidelijke regels op school, een positieve sfeer en dito schoolmotivatie van jongeren ervoor zouden zorgen dat jongeren vaker sociale steun bij het schoolpersoneel zoeken bij ongewenst seksueel gedrag. Maar dat is, opmerkelijk genoeg, helemaal niet het geval. Jongeren zoeken zelfs het mínst vaak sociale steun bij het schoolpersoneel, in het bijzonder bij de vertrouwenspersoon! Een goede algemene schoolsfeer is blijkbaar niet voldoende om de drempel voor het praten over deze thematiek te verlagen, oppert ze zelf. Daarvoor zou specifiek vertrouwen nodig zijn op het terrein van seksualiteit en ongewenst seksueel gedrag. Eén hint, rechtstreeks uit de ingevulde enquetes af te leiden: hoe leuker de jongeren de seksuele voorlichting op school hebben gevonden, hoe vaker zij steun zoeken bij bijvoorbeeld hun mentor.
schoolcultuur
Eén mooie onderzoeksvraag voor vervolgonderzoek is er dus al: wat verstaan jongeren eigenlijk onder leuke en bruikbare seksuele voorlichting? Onderzoek ook de invloed van de docent op het ongewenst seksueel gedrag in de klas, adviseert Bajema verder. Ze voegt eraan toe dat onderzoek naar de invloed van schoolcultuur kan verduidelijken in wat voor sfeer je het ongewenst seksueel gedrag het meest doeltreffend bestrijdt of voorkomt.
jongerencultuur
Over hoe het streven naar een fijne schoolcultuur zich verhoudt tot de hedendaagse jongerencultuur heeft Bajema het nauwelijks. En dat terwijl ze zelf ander onderzoek aanhaalt waaruit zou blijken dat bij seksueel ongewenst gedrag bepaald niet gaat om incidenten. Sterker nog: ‘het […] maakt deel uit van de alledaagse omgangsvormen op school’. Dat roept nogal wat vragen op. Het hoort er dus gewoon bij? Wanneer is iets dan eigenlijk seksueel ongewenst gedrag? Of is de grens tussen ‘normaal’ en ongewenst in feite niet zo helder te trekken? Hoe geseksualiseerd is de cultuur onder jongeren eigenlijk? Het lijkt erop dat Bajema dit soort overwegingen voor haar eigen onderzoek maar heeft gelaten voor wat ze zijn. Als je in de intro van je enquete al aan je doelgroep vertelt dat ‘het vaak zo moeilijk is om over zo’n ervaring te praten’ – dan loop je wel heel expliciet vooruit op de beleving van je onderzoekspopulatie. En dat mag natuurlijk niet als je wetenschapper bent! Bajema loopt daarmee een niet te onderschatten risico: te krijgen wat je toch al verwachtte.
Cristien Bajema, Omgaan met ongewenst seksueel gedrag op school. Copingstrategieën van jongeren in het voortgezet onderwijs. Assen, Koninklijke Van Gorcum BV, 2001; 182 blz., € 18,00. isbn 90 232 3769 2.