niet meer agogisch om zo'n jongen heen staan
[Ruud Bochardt en Jan Buijze, Nieuwe Kansen. Hét jeugdprogramma van Kanaleneiland]
In 1999 begon in de Utrechtse wijk Kanaleneiland een uniek en duur experiment: Nieuwe Kansen. Jongerenwerk werd weer normerend en ouders moesten een actieve rol gaan spelen bij de aanpak van de problemen. Soms ging het goed in de drie jaar dat het experiment duurde. Soms ging het ook fout. Het boekje Nieuwe Kansen doet verslag van de ervaringen.
1999. Je had het niet erg gezellig als je jeugdwerker op Kanaleneiland was aan het eind van de vorige eeuw. Als je pech had, haalde je zelfs de krant. Veertig jongens tussen de 16 en 25 jaar vernielden keer op keer de buurthuizen en bedreigden het personeel. Jeugdwerkers sloten zichzelf uit angst op in een kast. Nadat het bakstenen Jongerencentrum Kanaleneiland in brand was gestoken en de ramen tot drie keer waren ingegooid, ging het dicht. Ja, als je in die tijd jeugdwerker op Kanaleneiland was, dan was de kans groot dat je je van ellende maar ziekmeldde.
gelatenheid
‘Ik verbaasde me destijds over de overlast, de auto’s die werden beschadigd, de ingegooide ruiten en de bedreigingen aan het adres van jongerenwerkers’, aldus Ruud Bochardt anno 2003 in het Utrechts Nieuwsblad. Bochardt was de verantwoordelijke manager jeugdbeleid bij het project Nieuwe Kansen. Hij is ook auteur van het gelijknamige boekje. ‘En nog meer was ik verbaasd over de gelatenheid waarmee jongerenwerkers dit accepteerden’, voegt hij eraan toe. Dat moest anders. Met de komst van Bochardt en negen miljoen gulden ging het jongerenwerk in Kanaleneiland op de schop.
Vol goede moed ging men in Utrecht met Nieuwe Kansen aan het werk. Het programma richtte zich vooral op zo’n zeshonderd, vooral allochtone, jongeren in de buurten Kanaleneiland, Rivierenwijk en de Dichterswijk. Ongeveer 65 procent van de jongeren die begeleid zouden worden, was Marokkaans. Het belangrijkste idee achter Nieuwe Kansen was het overleg tussen alle betrokken partijen – gemeente, politie, scholen, jeugdreclassering, bureau HALT, de stichting Welzijnswerk, et cetera. Hierdoor wist men van elkaar wat er speelde.
te dure fiets
De methodiek waarmee Nieuwe Kansen werkte, was het normatief jongerenwerk: de jongerenwerker fungeert ook als opvoeder en moet proberen normen en waarden over te brengen. De jongere die op een iets te dure fiets komt aanrijden, wordt daarop aangesproken. De jongere die een sigaret uitdrukt op het linoleum kan vertrekken en mag de schade vergoeden. Steen door de ruit? Pasje voor de jeugdsoos inleveren en wegwezen. ‘Vroeger werd er agogisch om zo’n jongen heen gestaan omdat hij slachtoffer was van zijn omstandigheden.’, schrijven Bochardt en co-auteur Buijze licht walgend. ‘Dat gebeurt nu dus niet meer; bij Nieuwe Kansen wordt een lik-op-stukbeleid gevoerd.’ Dat wordt door sommigen als terug naar de jaren vijftig getypeerd. Dat vinden Bochardt en Buijze geen probleem. Kanaleneiland verkeert, als het om de integratie van allochtonen gaat, in zekere zin in een periode van ‘opbouw’, net als in de jaren vijftig.
klachtenstroom
Het experiment Nieuwe Kansen is inmiddels formeel afgelopen. En? Wel, vóór de start van Nieuwe Kansen waren er minder klachten uit de buurt over overlast dan nu, na drie jaar. Dat valt even tegen. Dat klinkt niet goed. Dat is een probleem. Toch? Nee, zegt Nieuwe Kansen. Dat er nu méér wordt geklaagd, dat moeten we juist positief zien! De reden dat er destijds bijna geen klachten binnenkwamen, was namelijk dat de mensen in de buurt er geen vertrouwen in hadden dat er ook maar íets met hun opmerkingen zou worden gedaan. Nu, na drie jaar Nieuwe Kansen, worden de buurtbewoners gehoord. En dus komt de klachtenstroom op gang.
Daar valt iets voor te zeggen. Maar wat heeft drie jaar Nieuwe Kansen Kanaleneiland nu echt opgeleverd? De samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties in de wijk is een belangrijk winstpunt. In verschillende buurthuizen organiseren met name groepen vaders activiteiten voor jongeren en opvoedcursussen voor ouders. Een kanttekening is dat de actieve vaders niet de vaders zijn van de jongeren die de meeste problemen veroorzaken. Minder trots is de inmiddels vertrokken manager Bochardt op de resultaten in Kanaleneiland-Noord. Want de werkelijke probleemjongeren daar zijn en blijven dus een groot probleem. Halverwege 2001 trokken zowel de Utrechtse politie als ook het jongerenwerk, in de persoon van Bochardt, de handen af van een hardnekkige harde kern van veertig probleemjongeren. Dat het jongerenwerk toegankelijk moet zijn voor iedere jongere, daarvan is Bochardt dus teruggekomen. ‘Een nieuw fenomeen daar is dat jongeren auto’s met stenen bekogelen. Hierover blijf ik zeggen: openbare orde is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de politie, en niet van het jongerenwerk.’
bromsnor-imago
Niet iedereen denkt daar helemaal hetzelfde over. Want pal tegenover de ‘vernieuwende jaren vijftig-aanpak’ van Nieuwe Kansen staat een politiekorps, dat juist van haar Bromsnor-imago af wil en anno 2003 juist een meer ‘agogische klantbenadering’ voorstaat. In het boekje Nieuwe Kansen spat de irritatie er tussen de regels door vanaf. En óók de onzekerheid over wat er met de verworvenheden van Nieuwe Kansen wordt gedaan nu het experiment officieel voorbij is. Iedereen weer terug in zijn eigen hokje? Kind met badwater weg? Vergeten aanpak? De tijd moet het leren, maar Bochardt en Buijze hebben voor alle zekerheid alles toch maar opgeschreven.
Ruud Bochardt en Jan Buijze, Nieuwe Kansen. Hét jeugdprogramma van Kanaleneiland. Amsterdam, Salomé, 2003;104 blz., € ……, isbn 90 5356 648 1.