jacq's recensies: de romantiek van Marokkaanse moeders

16.2.04

de romantiek van Marokkaanse moeders

[Marina Jonkers, Een miskende revolutie. Het moederschap van Marokkaanse vrouwen]

Allochtone kinderen en hun ouders zijn niet bij voorbaat al een risicogroep. En professionals moeten niet elk Marokkaans opvoedingsprobleem verklaren met ‘het cultuurverschil’. Een miskende revolutie gaat over het moederschap van jonge Marokkaanse vrouwen.

‘Leren is HEEL belangrijk’, schrijft een Marokkaans meisje op het internetforum van de Marokkaanse jongerensite yasmina.nl. ‘ […] oweee...als er iets mis is met je huwelijk....dan heb je NIETS...geen diploma, geen werkervaring nietzzzzzzzz.....’ Van de Marokkaanse pubermeisjes moeten we het hebben, zo lijkt het. Van hun broers juist weer niet. Daarvan staan de kranten vol, en over het algemeen niet omdat ze het zo goed doen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over Marokkaanse péuters! Die zijn pas erg. Die luisteren namelijk niet. Dat komt: Marokkaanse kinderen zijn gewoon moeilijk. Zeker als je ze vergelijkt met autochtone peuters valt dat op. In Nederlandse gezinnen gedragen kleine kinderen zich voorbeeldig. Feitelijk kun je zeggen dat Marokkaanse peuters zo’n beetje de ‘nieuwe wilden’ zijn. Dat zit er gewoon in, en dat komt waarschijnlijk door de Marokkaanse volksaard.

tussengeneratie
Voor de duidelijkheid: deze ideeen over Marokkaanse peuters komen van hun moeders zélf. Cultureel antropologe Marina Jonkers kreeg ze te horen in de vele gesprekken die ze tussen 1993 en eind 1999 met 150 Marokkaanse moeders voerde, als ‘veldwerk’ voor haar onderzoek. Jonkers had een jaloersmakende ingang voor intensief contact met ‘de moeders’: haar baan als wijkverpleegkundige op een consultatiebureau in een grote stad. Interviews, consultatiebureauzittingen, huisbezoeken en vriendschappelijke bezoeken buiten haar werk om moesten meer inzicht geven in het wel en wee van Marokkaanse moeders van de tussengeneratie.
Marokkaanse tussengeneratie-moeders worden in beleid, ondezoek en publieke discussies nauwelijks herkend als een groep met een eigen migratieverhaal. Toch hebben ze dat wel degelijk, vindt Jonkers. Hun gemeenschappelijk verhaal is dat zij de oudste kinderen zijn van de eerste generatie Marokkaanse arbeidsmigranten die naar Nederland zijn gekomen in het kader van de primaire gezinshereniging. Met die migratieachtergrond onderscheidt de ‘tussengeneratie’ zich van de tweede generatie: dat zijn vaak óók kinderen van de eerste generatie, maar deze zijn in Nederland geboren.

van horen zeggen
Wat maakt deze vrouwen precies bijzonder? Hebben zij wellicht een maatschappelijke achterstand? Is er sprake van cultuurverschillen waardoor zij problemen in de opvoeding van hun kinderen ervaren? Dat is wel zo’n beetje het algemene idee over deze moeders ja. Wijkverpleegkundigen ervaren vaak problemen in hun advisering en voorlichting aan Marokkaanse moeders. Zij verklaren deze problemen het meest in termen van cultuurverschillen. De oosterse opvoedingscultuur in Marokkaanse gezinnen zou sterk gericht zijn op collectiviteit. En die is tegengesteld aan een westerse Nederlandse cultuur die individualistisch is ingesteld. Het punt is, volgens Jonkers, dat de wijkverpleegkundigen deze opvattingen vrijwel altijd slechts ‘van horen zeggen’ hebben. Ze staven deze nauwelijks aan de hand van de gezinspraktijken van Marokkaanse ouders. En erger nog: deze opvattingen zitten wijkverpleegkundigen in de weg om de moeders onbevangen tegemoet te treden. Ze hebben nauwelijks oog voor de vele verschillen tussen de moeders. En, zo blijkt uit het veldonderzoek van Jonkers: ook de tussengeneratie zit niet vast in een etnisch geisoleerd netwerk, is sterk betrokken bij de dominante nederlandse samenleving. en is niet meer alleen gericht op een voorbestemd huwelijk. Het denken in cultuurverschillen levert dan ook een te statisch beeld op van een best dynamische generatie.

ongemakkelijk
Een miskende revolutie dus, eigenlijk. Het gelijknamige boek is taaie kost - maar wat wil men van een proefschrift. Het is gelukkig gelardeerd met ontelbare praktijkvoorbeelden. Met name daarin zien we goed hoe Jonkers gebruik heeft gemaakt van participerende observatie als onderzoeksmethode. Dat blijft een fascinerende methode, omdat hij ongetwijfeld diep inzicht biedt in patronen, mechanismen en motieven van de onderzoeksgroep. Op de een of andere manier kleeft er ook een wat ongemakkelijk aandoende romantiek aan het ‘duiken in je onderzoeksgroep’. We lezen hoe Jonkers ‘haar’ moeders geruststelt over de vermeende gezapigheid van de Nederlandse kleuter. Als een jonge Marokkaanse vrouw verzuchtingen slaakt over haar onhandelbare broeders in de wijk, intervenieert Jonkers door te zeggen dat Nederlandse jongens minstens net zo erg zijn. Elders schrijft ze dat ze praktijkvoorbeelden ‘die aanleiding zouden kunnen geven tot ongewenste sentimenten omdat ze de inhoud van het onderzoek niet raken’ heeft weggelaten. En dan lezen we ook nog hoe Jonkers ongemakkelijk en stijf probeert mee te dansen tijdens een geboortefeest. Daar worden we dan zelf ook een béétje ongemakkelijk van. Natuurlijk: je moet iets overhebben voor een vertrouwelijk praatje. Maar ergens doemt het beeld van de blanke zendelinge op. Die niet kan dansen vanuit de heupen.

Marina Jonkers, Een miskende revolutie. Het moederschap van Marokkaanse vrouwen. Amsterdam, Aksant, 2003, 226 blz., €20,-. Isbn 90 5260 104 6.